Oké

Veel mensen hebben last van de polarisatie in de samenleving.
Van de manier waarop we nu met elkaar omgaan.
Oordelen, beoordelen, veroordelen en verwijten.
Terwijl we dat toch écht allemaal zelf doen…
…en dus ook zelf kunnen veranderen!


Mensen die niet mee willen werken aan een testsamenleving en ervoor kiezen zich niet te laten
prikken, worden van overheidswege bestempeld als ‘decadent’, ‘asociaal’, ‘gevaarlijk’.
Op die wijze wordt polarisatie onder de bevolking gevoed.
Maar het is aan ons, of wij ons hierdoor LATEN voeden!


Ook mensen die wél meewerken aan het test- en prikbeleid krijgen te maken met oordelen en
verwijten. En hoewel zij de overheid en de meerderheid achter zich hebben staan, kan het toch heel
vervelend of onveilig voelen om door andersdenkende medemensen veroordeeld te worden, omdat
je doet wat er van je gevraagd wordt en/of wat jij juist acht.


Het is aan ons hoe wij hiermee omgaan.
Verbeter de wereld, begin bij jezelf.
Cliché en waarheid.
De sleutel ligt daadwerkelijk in onszelf.


Een simpele tool uit de Transactionele Analyse (TA) kan ons daarbij helpen.
TA is een methode die inzicht geeft in menselijk gedrag.
In ons eigen gedrag en in het gedrag van de ander.
Uitgangspunt van TA is
-dat ieder mens van waarde is,
-dat mensen autonoom kunnen denken en handelen en
-dat dit denken en handelen beïnvloed wordt door onbewuste processen.


Als die processen zichtbaar gemaakt worden, kunnen we bewust ander gedrag kiezen.
Er zijn vier (vaak onbewuste) uitgangsposities in onze interactie met de ander.
De uitgangspositie die je inneemt bepaalt hoe je naar jezelf kijkt en hoe je de ander benadert.


Deze vier posities zijn:
1.Ik ben oké. Jij bent oké.
2.Ik ben oké. Jij bent niet oké.
3.Ik ben niet oké. Jij bent oké.
4.Ik ben niet oké. Jij bent niet oké.


Voorbeelden:
1.Ik kan goed schrijven. Jij kunt goed koken.
2.Ik kan goed schrijven. Jij kunt dat niet.
3.Ik kan niet veel. Jij kunt alles.
4.Ik kan niet veel. Jij kunt ook niks.


1.Ik heb de prik gehaald. Jij niet en dat is jouw goed recht.
2.Ik heb de prik gehaald. Jij niet dus jij bent een aso.
3.Ik heb me laten overhalen om de prik te nemen. Jij niet, jij bent sterker dan ik.
4.Ik heb me laten overhalen om de prik te nemen. Jij niet, maar dat is niet solidair.


1.Ik neem deze prik niet. Jij wel en dat is jouw goed recht.
2.Ik neem deze prik niet. Jij wel dus jij bent een schaap.
3.Ik durf niet te zeggen dat ik geen prik heb gehaald. Jij bent veel moediger.
4.Ik durf niet te zeggen dat ik geen prik heb gehaald. Jij bent altijd al dwars.


1.Ik draag een mondmasker. Jij niet en dat is prima, ik draag ‘m toch al?
2.Ik draag een mondmasker. Jij niet dus jij maakt mij ziek.
3.Ik draag een mondmasker want ik durf geen discussie aan te gaan. Jij bent veel mondiger.
4.Ik draag een mondmasker want ik durf geen discussie aan te gaan. Jij doet altijd al moeilijk.


1.Ik draag geen mondmasker. Jij wel en dat is prima, als jij je daar prettig bij voelt.
2.Ik draag geen mondmasker. Jij wel dus jij bent slaafs.
3.Ik draag geen mondmasker, ik ben toch al een buitenbeentje. Jij wordt altijd geaccepteerd.
4.Ik draag geen mondmasker, ik ben toch al een buitenbeentje. Jij hoort er mét masker ook niet bij.


In welke positie herken jij jezelf?
Op welk moment neem jij welke positie in?
Voel jij je oké bij de positie die je inneemt?
Zou je graag een andere positie willen innemen?


Goed nieuws: je hebt hierover zelf de regie.
En dus ook over de keuzes die daaruit voortvloeien.
Dit vraag bewuste aandacht voor je eigen uitgangspunt.
Het vergt zelfreflectie, herkenning en erkenning.
Wat is jouw onbewuste boodschap naar jezelf?
En naar de ander?


Het uitgangspunt van mijn keuze is positie 1.
Ik ben oké en jij bent oké.
Dat is voor mij de enige manier om respectvol en constructief te communiceren.
Dat wil niet zeggen dat ik mezelf nooit ‘betrap’ op een andere positie.
En het wil ook zeker niet zeggen dat ik alles oké vind.
Het wil zeggen dat ik de ander respecteer ONGEACHT diens visie.
Dat ik de keuze van die ander respecteer ONGEACHT de mijne.


Ook al raakt het mij soms.
Ook al frustreert het mij soms.
Ook al zou ik graag willen dat die ander ziet wat ik zie.
Ook al zou ik graag willen dat die ander vindt wat ik vind.
Ook al zou ik graag willen dat die ander een andere keuze maakt.


Maar die keuze is aan de ander.
Niet aan mij.
En mijn keuze is aan mij.
Niet aan jou.
Oké?


Wat is oké?
Op bovenstaande tekst heb ik vele mooie reacties en waardevolle vragen ontvangen.
Naar aanleiding hiervan heb ik deze ‘vervolgpost’ gemaakt.


Voor de helderheid zal ik de vier posities hier nogmaals aanhalen:
1.Ik ben oké. Jij bent oké.
2.Ik ben oké. Jij bent niet oké.
3.Ik ben niet oké. Jij bent oké.
4.Ik ben niet oké. Jij bent niet oké.


Enkele reacties:
-Hoe kan ik respect voelen voor iemand die grensoverschrijdend gedrag vertoont?
-Hoe kan ik omgaan met ‘complexe’ mensen terwijl ik energetisch heel veel oppik?
-Wat als ik de ander oké vind, maar die ander mij niet?
-Waarom kun je iemand niet overtuigen met feiten en cijfers?
-Vanuit de ik-positie is dit mooi bedacht, maar hoe krijg je een groep in conflict tot de gedachte ‘ik
ben oké, jij bent oké’?
-Ik betrap mezelf geregeld op positie 2 en dat mag niet, ik wil niet oordelen over anderen.


Mijn reflectie en visie:
De ander oké vinden is iets anders dan alles oké vinden wat diegene doet. Je kunt iemand als mens
benaderen als ‘oké’ en diegene in zijn of haar waarde laten, ondanks dat je een oordeel hebt over
diens gedrag. Je kunt iemand respectvol aanspreken ook al toont diegene geen respect of ook al doet
die persoon dingen die tegen al jouw normen en waarden ingaan.


Door je te verplaatsen in het perspectief van de ander of je te verdiepen in diens achtergrond, kun je
beter begrijpen waarom iemand op een bepaalde manier reageert. Als je door omstandigheden
bepaald gedrag bent gaan vertonen en dit gedrag levert iets voor je op, dan wordt dit gedrag een
automatisme waar heel gemakkelijk op teruggegrepen wordt. Onder dit automatisme zit vaak veel
leed. Deze wetenschap maakt het gedrag nog niet oké en het betekent ook niet dat jij dat gedrag
moet goedkeuren, tolereren of accepteren. Het kan je wel helpen om jezelf te onthechten van het
conflict en om dat wat van de ander is ook bij die ander te laten.


Jij kunt zelf bepalen hoe jij de ander benadert, ondanks de keuze die hij of zij maakt. Je kunt die
ander nog steeds als lerend mens respecteren, ook al vind je iets van diens keuze(s). En jij hebt altijd
de keuze om een gesprek of een relatie te beëindigen wanneer het voor jou niet meer oké voelt.
Je kunt respectvol afstand nemen van iemand die over jouw grenzen blijft gaan of dingen doet
waarmee jij je niet kunt verenigen. Door te verhelderen wat van jou is en wat van die ander is, kun je
voor jezelf de juiste keuze maken met betrekking tot die persoon of die situatie.


Het is vooral belangrijk – zeker als je sensitief bent en energetisch dingen oppikt van een ander – om
dicht bij jezelf te blijven, goed voor jezelf te zorgen, je grenzen te bewaken en in je eigen energie te
blijven.


Sommige mensen zijn door beschadigingen zodanig afgesneden van hun eigen ziel dat ze de schade
die bij hen is aangericht projecteren of botvieren op hun omgeving. Je kunt hen niet redden. Je kunt
wel respectvol blijven naar hun mens-zijn en hun lot. En tegelijkertijd zelf lering trekken uit de
situatie en wat deze van jou vraagt.


Ik zeg niet dat dit gemakkelijk is.
Cliënten vertellen mij ook wel eens dingen die ik persoonlijk niet zou doen of die ik niet zou
accepteren van een ander. En ik kan die cliënt alleen maar helpen door de achtergrond van dergelijke
keuzes en gedrag te begrijpen, door de cliënt te helpen zichzelf te begrijpen, waardoor er ruimte
ontstaat voor verwerking van de pijn, waardoor de mogelijkheid ontstaat om nieuwe, andere keuzes
te maken.


Mensen kunnen alleen iets veranderen als ze dat zelf willen én als ze de moed hebben om op zichzelf
te reflecteren.


En daarbij ga ik uit van twee basisprincipes:
1.Je hoeft niks te worden, want je bent al iemand.
2.Het gaat er niet om jezelf te veranderen, maar om jezelf te zijn.


Iemand een andere keuze of visie opdringen werkt niet. Waarom? Omdat onze visie, onze
overtuigingen, onze kijk op de wereld een houvast vormen. Als iemand ons dan wil overtuigen van
een totaal afwijkende visie, die de onze onderuit haalt, dan kan dat heel ongemakkelijk of zelfs
bedreigend voelen. Bij ervaren dreiging vallen we terug op onze automatismen, dus dan gaan we ons
vertrouwde houvast juist verdedigen, beschermen en zelfs verstevigen.
Als jij er zelf van overtuigd bent dat jij de juiste keuzes hebt gemaakt en een ander vertelt jou dat je
fout bezig bent, dan is dat moeilijk te verteren. Vooral omdat het ook consequenties heeft voor je
zelfbeeld en je zelfvertrouwen.


We kunnen elkaar alleen bereiken door aan te sluiten bij en begrip te hebben voor elkaars
belevingswereld, NAAST onze eigen beleving en ervaring. Door ons in te leven en gemeenschappelijk
vlak te vinden, door oprechte interesse, door reflectievragen te stellen en door onze eigen visie
vanuit de ik-vorm te geven, niet als een voldongen feit. “Ik denk dat…”, “Ik geloof dat…”, “Naar mijn
mening…” “Mijn ervaring heeft me geleerd…”, “In mijn beleving…”, “Mijn gevoel zegt dat…”
Zo geef je de ander ruimte voor diens visie en ervaring en kan die persoon – als die dat wil – jouw
informatie op zijn of haar eigen tempo verwerken en deze al dan niet integreren in diens eigen visie.
En waar in groepen vaak het ‘recht van de sterkste’ of van de meerderheid geldt, betekent dat niet
dat jij geen keuze hebt. Jij kunt voor jezelf bepalen of je ergens in meegaat of niet, je kunt voor jezelf
bepalen of je een ander respecteert of niet en je kunt voor jezelf bepalen wat voor jou de juist positie
is. Gevechten en oorlogen ontstaan vanuit positie 2: ik ben oké, jij bent niet oké.


Dat wil niet zeggen dat jij geen afwijkende mening mag hebben of dat je niet mag oordelen. We
oordelen allemaal, dat gebeurt in ons brein. We beoordelen situaties om van daaruit ons gedrag te
kunnen bepalen. Dit gaat grotendeels onbewust. We kunnen ons wel bewust worden van onze
oordelen middels zelfreflectie: Wat denk ik nu? Wat vind ik daar nou van? Hoe voelt dat voor mij?
Hoe zie ik die persoon? Waarom vind ik dat? Wat wordt er in mij geraakt? Waar doet mij dit aan
denken? Waar ken ik dit van? Waar landt die opmerking op? Waarom reageer ik zo? Wat wil ik
hiermee? Wat vraagt dit van mij?


Jezelf opleggen dat je niet mag oordelen terwijl je dit toch doet (net als ieder mens) plaatst je feitelijk
in positie 3 of 4: ‘ik ben niet oké’. Oordelen is niet erg, zolang je maar weet dat het JOUW oordeel is
en niet DE waarheid. Zo kun je jezelf weer als oké zien en vergroot je de kans dat je de ander ook als
oké kunt ervaren. Zonder dat je de situatie oké hoeft te vinden.


Mariëlle Van Heugten
Psycholoog & traumatherapeut